Zen en de kunst van het Zien (2)

Wat we zien is niet wat we zien, maar wat we zijn.

Een schilderij is een gefilterde, subjectieve versie van de werkelijkheid. Die werkelijkheid is voor iedereen anders. Aan wat de een mooi vindt, loopt de ander onverschillig voorbij.

Schoonheid schuilt niet in de objecten die we waarnemen, maar in onze eigen manier van kijken naar de dingen. Ook in het meest eenvoudige kun je een ultieme schoonheid ontdekken.

Hoewel het eigenlijk niet mijn bedoeling was in deze stukjes technische adviezen te geven, heb ik toch een paar tips, mocht  je iets op papier willen vastleggen. Waarschijnlijk heb je ze van mij of anderen al vaker gehoord, beschouw ze dan maar als een reminder. Zie ze alsjeblieft niet als regels –die staan je creativiteit maar in de weg- maar meer als ideeën waarmee je mogelijk je voordeel kunt doen.

Failing to plan is planning to fail.

Maak vooraf altijd een paar kleine toonschetsen met zacht potlood -4B of 6B- in drie tonen, licht, midden en donker, genuanceerd, maar toch duidelijk onderscheiden.  Zorg  vooral voor een samenhangend toonwaardepatroon met hooguit een enkel detail. Zet hierbij de werkelijkheid gerust een beetje naar je hand. Een schilderij stelt andere eisen dan een fotografische weergave. Tast in deze schetsen een aantal compositorische mogelijkheden af. Schets als een componist: herkenbaar maar vooral geen letterlijke weergave van de realiteit.

Kies je de meest sterke en krachtige potloodschets als basis, dan is je schilderij al bij voorbaat voor 80% geslaagd.

Don’t put it into jail.

Groepeer je onderwerp in ongeveer vijf grote vormen, waarbij je veel voorwerpen met zachte randen in elkaar laat overlopen. Hierdoor krijgen die voorwerpen meer lucht, kunnen ze ademen. “Don’t put them into jail”. Het voorwerp als zodanig verdwijnt hierdoor en gaat op in een groter geheel. Je voorkomt hiermee een niet geïntegreerd aantal kleine vormpjes, maar bundelt ze tot een kleiner aantal abstracte vormen.  Beproefde  bindmiddelen zijn  gelijke toon- of kleurwaarden. Zij smeden een rommelig, chaotisch beeld tot een harmonisch geheel.

!!!

Plaats de meest opvallende details zoveel mogelijk aan de rand van die vormen, waardoor ze niet als aparte elementen gaan werken en compositorisch onrust veroorzaken. Zo geef je details niet meer aandacht dan nodig is en verlevendig je de randen van de grote vormen.

!!!

Wees ook vooral niet bang om grote delen rustig te houden als contrast met het actieve, meer gedetailleerde deel in het aandachtspunt. Bijkomend voordeel: in die rustige delen hoef je minder te schilderen en kun je dus minder fouten maken. Zorg er wel voor die delen met toon- en kleurgradatie of met spatwerk enigszins te verlevendigen.

Omdat er inmiddels bibliotheken en videotheken vol staan met titels als “Hoe word ik een groot kunstenaar in 10 lessen” heb ik mijn adviezen zo beperkt mogelijk gehouden. Te veel adviezen weerhouden je maar om zelf te gaan experimenteren, een voorwaarde voor een snelle en persoonlijke ontwikkeling.

Ter verduidelijking van de tekst heb ik enkele illustraties toegevoegd.

Ik heb deze zo neutraal mogelijk gehouden, waardoor je niet door een overduidelijk figuratief onderwerp wordt afgeleid en meer tot de kern van het verhaal komt.

Ook kleuradviezen heb ik bewust achterwege gelaten om het accent op de toonwaarden te leggen.

Trouwens, de meeste bekende huidige aquarellisten zijn meer tonalisten dan coloristen. De reden hiervan is dat een tonaal schilderij met  kennis en kunde nog wel te maken is, maar dat voor een sprankelend coloristisch werk toch wel iets meer komt kijken. Probeer als experiment naast de veilige – grijzen en aardetinten- Haagse Schoolkleuren eens een wat uitbundiger kleurpalet, wel in harmonische combinatie natuurlijk.

Een volgende keer ga ik wat dieper in op zo’n coloristische aanpak.

PS
Heb je  toch nog behoefte aan meer technische know-how, dan kan ik de instructieve, prettig leesbare blogs van Edo Hannema van harte aanbevelen.
www.edohannema.nl

©Kees van Aalst

A English translation will follow.

Zen and the Art of Seeing

The painter renders information from the visual world encoded in colorful blobs of paint. This information is subjective and only partially based on facts. It’s a personal interpretation of reality. When you are conscious of this, you say that you are interpreting reality, but when we’re not conscious of it, we claim to see reality objectively.

The brain behind the eye translates objective reality into a subjective, personal experience based on a projection of the past.

The viewer decodes your paint stains and uses them to build his own subjective reality.

Now that we know that the painter’s interpretation of reality doesn’t make a seamless connection to the viewer’s, we can turn it into a game by making our paintings as empty, vague, and indistinct as possible. This way the viewer can give his own interpretation to it by filling this – meaningful – emptiness with his own imagination. You should, however, give him a handle, a minimum of recognizability to jumpstart the imagination.

This minimal rendition of the facts, this stenographic symbol, should always incorporate the most characteristic part of your subject. If you handle this competently, the result will be more expressive, more interesting than reality. A joy to creator and viewer alike.

This has been a brief introduction to this topic. I will clarify it later with additional text and illustrations.

Kees van Aalst

Zen en de kunst van het Zien

(English version will follow soon)

De informatie die de zichtbare wereld uitzendt wordt door de kunstschilder gecodeerd weergegeven in kleurige verfvlekken. Die informatie is subjectief en maar voor een klein deel gebaseerd op feiten. Het is een persoonlijke invulling van de werkelijkheid. Wanneer je je hiervan bewust bent zeg je dat je de realiteit interpreteert, als we het ons niet bewust zijn beweren we dat we echt, objectief, zien.

Het brein achter het oog vertaalt de objectieve werkelijkheid namelijk in een subjectieve, persoonlijke ervaring, die gebaseerd is op een projectie van ons verleden. Dus iedereen ervaart de realiteit anders.

De beschouwer decodeert jouw verfvlekken en bouwt daar weer z’n eigen subjectieve werkelijkheid mee op.

Nu we weten dat de interpretaties van de realiteit van schilder en beschouwer niet naadloos op elkaar aansluiten, kunnen we er een spel van maken en ons schilderij zo leeg, vaag en onduidelijk mogelijk maken. De beschouwer kan hierdoor die –zinvolle- leegte met z’n eigen fantasie invullen en er een eigen interpretatie aan geven. Geef hem of haar echter wel een handvat, een minimum aan herkenbaarheid om de fantasie een beetje op gang te helpen.

Deze minimale weergave van de feiten, dit stenografisch symbool, moet dan wel het meest karakteristieke deel van het onderwerp bevatten.

Als je dit op een kundige wijze aanpakt, is het resultaat expressiever en interessanter dan de werkelijkheid. Een genot voor maker en beschouwer.

Dit was een korte inleiding van het thema. Later zal ik een en ander met meer tekst en illustraties verduidelijken.

Kees van Aalst

Wabi Sabi, the beauty of imperfection

There is a crack in everything,
That’s how the light gets in

(Leonard Cohen)

Perfection – aiming for the best, the most beautiful and extraordinary – is highly valued in our culture. Perfectionism is widely praised, but it’s also a trait that can hamper your freedom and lead to feelings of stress and suffocation.

To take pleasure in the small and the ordinary, to accept whatever comes your way, affords greater freedom and peace of mind. Awareness of the transience and unpredictability of life teaches you to be content with what is, to eliminate unnecessary luxuries, and to live simply and mindfully.

945864_471712629576230_600586536_n

This concept is gradually catching on in the visual arts as well. Small mistakes or imperfections add charm to your work. Don’t let your brain interfere with every brush stroke. Leave a little more to chance, respond to what happens, and cherish the “accidents”. Consider painting more like a game, and don’t take it too seriously.

You’ll see that everything gets easier when you sideline the ratio and the ego more often. Weak parts can even strengthen the rest. To finish a painting, you often have to spoil it a little. A goldsmith has no use for pure gold, but an alloy with lesser grade material increases the quality of his work.

Perfection is lifeless and boring. Imperfections, on the other hand, render your work fresh and lively.

The effects of the weather cause rust and discoloration. Through your choice of subject matter and technique, you can incorporate a feeling of transience and the passing of time into a work of art as well. Grayed colors, spatters and drips are examples for achieving this kind of integration.

603017_471911889556304_1471244871_n

In short, allow for more chance and unpredictability in your next effort. It’s fine to leave part of the work unfinished – not out of laziness, but to add to the viewing pleasure. The viewer likes to use his/her imagination to fill in the blanks. Add to this a little nonchalance by using less accurate forms and colors.

Still, it can be a challenge to incorporate imperfections in your art in a convincing manner.

Irish playwright and poet Samuel Beckett expressed this aptly:

Ever tried. Ever failed. No matter.
Try again. Fail again. Fail better.

Kees van Aalst