les 5 KLEUR

We houden het ook nu weer simpel, dat beloof ik . Dus geen woorden als complementair, tertiair of analoog.
Ze voegen niets toe aan je werk en bezorgen je alleen maar hoofdpijn.

Zoals ik in mijn eerste boek “Succesvol Aquarelleren” ( nog niet in vertaling) al betoog,
moet er wél samenhang en variatie in uw kleurgebruik zijn.
Een schijnbaar paradoxale eis omdat te veel variatie tot te weinig samenhang leidt en andersom.
We zullen dus voor balans tussen de twee moeten zorgen.

Samenhang in kleur bereik je door als bindende factor een moederkleur te gebruiken.
Als we bijvoorbeeld blauw als uitgangspunt nemen, kunnen we op de kleurencirkel via blauwviolet en violet naar roodviolet.
Aan de andere zijde via blauwgroen en groen naar geelgroen .
Dit hele spectrum van roodviolet naar geelgroen beval allemaal blauw.
Deze blauwe moederkleur zorgt voor samenhang waardoor eenheid ontstaat.

Twee voorbeeldschetsjes in phtaloblauw en gebrande sienna.
Bij de ene domineert het blauw, bij de andere het bruin.
Gebruik kleur dus nooit gelijkwaardig.

facebook1
Let ook op fouten in de schetsjes.
Ik hecht meer aan een vluchtige totaalindruk dan aan een realistisch mooi plaatje.
facebook2

Een gekleurde ondergrond zorgt ook voor samenhang.
Dat kan gekleurd papier zijn op papier waarop je zelf een onderschildering aanbrengt.
Hierbij kun je de witte partijen uitsparen,
op gekleurd papier moet je de lichte partijen aanbrengen met dekkende kleur.

Ook een glacis, een dunne wassing achteraf, zorgt voor samenhang.

Zorg altijd voor een echo in het kleurgebruik: herhaal elke kleur elders in het werk, al is het maar een simpele toets.

Variatie in kleur komt neer op warme versus koele kleuren, in een zo eenvoudig mogelijk palet.
Net zomin twee linkerhandschoenen een functioneel paar vormen, werkt de ene kleurcombinatie wel, de andere niet.
Maar dat moet je zelf uitproberen. Ik geef hier geen recepten, alleen een paar persoonlijke adviezen.
Maar denk eraan, geloof niemand, zelfs mij niet. Alleen eigen ervaring vertelt je of het voor jou werkt.
Een eenvoudige combinatie die ik wel gebruik is Paynes grey en sepia of phtaloblauw en gebrande siena
(zie voorbeeldschetsjes) of, als ik eens uit de band wil springen quinacridone gold, brown madder en indigo.
U ziet, een zeer beperkt kleurgebruik, voor mij een voorwaarde voor een stijl die wordt gekenmerkt door een in z’n soberheid bijna banaal aandoende eenvoud.

Nog even dit: gebruik kleur meer expressief dan realistisch, dat verhoogt de abstracte kwaliteit.
Als je van een foto schildert, gebruik dan een zwart/wit copie als voorbeeld.

Een voorbeeld van eenvoud in toon, kleur en details.(zou je met Paynes grey en sepia kunnen maken).
Merk op dat afwisseling en contrast in toon (licht/donker/licht etc) belangrijker is dan zgn.”mooie kleuren”.
Bij beginners (niet bij u dus) schort het vaak aan voldoende lichte maar vooral donkere tonen.

(Edward Wesson)

Om ook onze engelstalige vrienden in de gelegenheid te stellen deze lessen te volgen is
Mineke Reinders  zo vriendelijk de Engelse vertaling te verzorgen.

(volgende les meer over kleur)

 

Istanbul

Ik heb deze betrekkelijk eenvoudige foto gekozen om te laten zien hoe je met toonwaarden kunt omgaan en ze zo nodig kunt manipuleren. De schetsen heb ik gemaakt met een 4B potlood met een stompe punt om pietluttig gedetailleer te voorkomen.

Teken eerst de grote omtrekvorm en de oever. Vervolgens heb ik in het “donkere”voorbeeld wat lichte “verrijkingsvormen”getekend waarbij ik niet zozeer op de werkelijkheid heb gelet maar wel op een aangenaam licht patroon dat van links naar rechts over her het beeld loopt. Daarna heb ik met verticale arceringen het donkere silhouet van de stad aangegeven en met lichtere arceringen lucht en water. U ziet dat ik me tot drie toonwaarden heb beperkt: de lichtste om lichtval op gebouwen te suggereren en wat levendigheid in een anders donker, saai silhouet te brengen. Let er ook op dat ik de donkere toon van de brug heb laten opgaan in de totaliteit van het onderwerp (in het tweede voorbeeld heb ik hem het woord gegeven). Tenslotte merk ik op dat de minaretten en de suggestie van toegevoegde boot als verbindende elementen tussen hoofdmotief en lucht resp. water dienen. De voorstelling zou anders te veel uit drie losstaande vormen bestaan: lucht, hoofdmotief en water.


In het tweede voorbeeld is hetzelfde motief vertaald in een achtergrond in halftoon, lichte tonen voor lucht en water, terwijl de focus hier op de gesuggereerde brug is gericht die dan ook het grootste tooncontrast krijgt. Ook hier zijn als verbindende elementen een paar verticalen aangebracht, niet omdat het zo leuk staat maar omdat het onderwerp daarom vraagt(de scheiding tussen brug en water zou anders te hard worden). Als we nu zo’n voorbeeld aan de hand van de schetsen in aquarellen uitwerken, kun je daar” je vingers bij aflikken, om de woorden van Rutte te gebruiken. Maar zover zijn we nog lang niet. U zult nog veel meer over toonwaarden moeten weten om verdienstelijk werk te kunnen maken, niet één keertje per ongeluk, maar keer op keer, omdat u de basiskennis in uw vingers heeft. 

Tot de volgende keer,
Kees