(English version will follow soon)
De informatie die de zichtbare wereld uitzendt wordt door de kunstschilder gecodeerd weergegeven in kleurige verfvlekken. Die informatie is subjectief en maar voor een klein deel gebaseerd op feiten. Het is een persoonlijke invulling van de werkelijkheid. Wanneer je je hiervan bewust bent zeg je dat je de realiteit interpreteert, als we het ons niet bewust zijn beweren we dat we echt, objectief, zien.
Het brein achter het oog vertaalt de objectieve werkelijkheid namelijk in een subjectieve, persoonlijke ervaring, die gebaseerd is op een projectie van ons verleden. Dus iedereen ervaart de realiteit anders.
De beschouwer decodeert jouw verfvlekken en bouwt daar weer z’n eigen subjectieve werkelijkheid mee op.
Nu we weten dat de interpretaties van de realiteit van schilder en beschouwer niet naadloos op elkaar aansluiten, kunnen we er een spel van maken en ons schilderij zo leeg, vaag en onduidelijk mogelijk maken. De beschouwer kan hierdoor die –zinvolle- leegte met z’n eigen fantasie invullen en er een eigen interpretatie aan geven. Geef hem of haar echter wel een handvat, een minimum aan herkenbaarheid om de fantasie een beetje op gang te helpen.
Deze minimale weergave van de feiten, dit stenografisch symbool, moet dan wel het meest karakteristieke deel van het onderwerp bevatten.
Als je dit op een kundige wijze aanpakt, is het resultaat expressiever en interessanter dan de werkelijkheid. Een genot voor maker en beschouwer.
Dit was een korte inleiding van het thema. Later zal ik een en ander met meer tekst en illustraties verduidelijken.
Kees van Aalst
Zeer mooi en nuttig, nooit teleurstellend .. 🙂